Ga naar inhoud (Enter)

Gustave Van de Woestyne

Collectiepresentatie

Tentoonstelling
07.07.20 – 24.01.21

Gustave Van de Woestijne, 'Deeske', 1902, MSK Gent

De voorbije jaren ontving het Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK) enkele belangrijke schenkingen van werk door Gustave Van de Woestyne (1881-1947). Deze schenkingen vormen een opmerkelijke versterking van de reeds omvangrijke museumcollectie rond deze van oorsprong Gentse kunstenaar. Het MSK bracht al zijn werken door Van de Woestyne samen in één collectiepresentatie: van tekeningen en voorstudies tot schilderijen en boekillustraties.

De kern van de verzameling Gustave Van de Woestyne
Sinds decennia is de kunstenaar Gustave Van de Woestyne verbonden met het Gentse museum. Reeds in 1913 verwierf het museum het Portret van Prudence De Schepper (1910), de echtgenote van de kunstenaar. In de loop van de 20ste eeuw werden daar schilderijen aan toegevoegd als Boer (of Avond; 1910), Boerinnetje (1913), Gastvrijheid voor vreemdelingen (1920), Christus in de woestijn (1939), en – in 1991 – Fuga (1925). Op die manier bezat het museum bij het begin van de 21ste eeuw hoofdwerken uit de meest betekenisvolle fases van de carrière van de kunstenaar.

Na 2000 ging veel aandacht naar Van de Woestynes grafische oeuvre, waarbij onder meer voorbereidende tekeningen voor Streuvels’ hertaling van het Middelnederlandse epos Van den vos Reynaerde werden aangekocht, maar tevens de waarschijnlijk bekendste portrettekening die Gustave maakte van zijn broer de dichter-schrijver-criticus Karel van de Woestijne (1910).

De belangrijke recente schenkingen
Dankzij de schenkingen van de afgelopen jaren kan het museum een nog ruimer beeld tonen van het oeuvre van de kunstenaar en hierbij nu zelfs de eerste fase van zijn carrière illustreren. Zo kwam het museum onlangs in het bezit van het vroegst bekende zelfportret van Van de Woestyne, ontstaan omstreeks 1899-1900, toen hij nog studeerde aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten (of deze net had verlaten).

Uit Van de Woestynes decisieve jaren in Sint-Martens-Latem, tussen 1900 en 1909, ontbeerde het museum voorheen een schilderij. Via het legaat De Blieck uit 2016 kan het museum daar nu met het portret van Deeske Cnudde (1902) een typerend voorbeeld van tonen. Het schilderij is één van de vroegste portretten uit Van de Woestynes carrière, en maakt deel uit van een reeks waarin de kunstenaar deze landarbeider uit het Leiedorp de vorm laat aannemen van een archetype: de mens die onlosmakelijk met de aarde verbonden is.

Nog uit de Latemse jaren van Gustave heeft een zeldzame lithografie de museumcollectie vervoegd, nl. Het Walleke te Wingene. In deze voorstelling van de boerderij waar Guido Gezelles moeder opgroeide, grijpt Van de Woestyne terug naar de middeleeuwse typologie van de hortus conclusus, de besloten hof, een traditionele allegorie op Maria’s zuiverheid en tegelijk een verwijzing naar de Tuin van Eden.

Uit de twintiger en dertiger jaren van Van de Woestynes carrière ontving het museum hoogst uitzonderlijk en zeldzaam studiemateriaal. Studiebladen voor schilderijen als De blinde vioolspeler, Onze-Lieve-vrouw van Zeven Smarten en De Judaskus geven een zeldzaam inzicht in Van de Woestynes manier van werken. Tevens via schenkingen worden deze studietekeningen nu aangevuld met grafiek van de kunstenaar, waaronder verschillende lithografieën, maar ook studiemateriaal voor en de maquette van het door Gustave Van de Woestyne geïllustreerde boek Le Roi Albert et son temps (1932).

Karel en Gustave
Minstens even belangrijk, ten slotte, zijn de schenkingen van persoonlijke geschriften door de kunstenaar die we deze zomer kunnen tonen. Het meest in het oog springend is de schenking van het originele manuscript van de herinneringen die Gustave omstreeks 1930 aan zijn broer Karel wijdde. Dit manuscript werd in 1979 onder de titel ‘Karel en ik’ uitgegeven. De kunstenaar brengt ons een ontwapenend relaas van de jaren die hij samen doorbracht met zijn broer, eerst tijdens hun jeugdjaren in Gent en naderhand in Sint-Martens-Latem.

Zoals zijn broer Karel was Gustave bezeten van zijn familiegeschiedenis. In verschillende schriften maakte hij een oplijsting van de genealogie die hij, met zijn typerende fantasie, liet teruggaan tot in de het midden van de 14de eeuw en daarbij adellijke roots ontwaarde. Het deerde hem niet dat de tak van de adellijke familie van de Woestyne nog voor de Franse Revolutie was uitgestorven, en dus geen verband kon hebben met zijn Gentse familie. Ook deze schriftjes worden in de collectiepresentatie getoond en gekaderd.