Nieuwe aanwinst: Familie in de tuin van Gustave Van de… | MSK Gent
Ga naar inhoud (Enter)

Nieuwe aanwinst: Familie in de tuin van Gustave Van de Woestyne

Familie in de tuin ca 1919
Gustave Van de Woestyne, 'Familie in de tuin', ca. 1919, MSK Gent

Na de belangrijke overzichtstentoonstelling die het MSK in 2010 wijdde aan Gustave Van de Woestyne (1881-1949), de veelzijdige collectiepresentatie in 2020 en de publicatie van de geannoteerde editie van Karel en ik, vervolgen we onze niet aflatende belangstelling voor het leven en werk van Van de Woestyne met de aankoop van Familie in de tuin.

Ik heb in Waregem Gustave van de Woestijne leren kennen, die daar in het Rozenhuis woonde. Hij was toen in zijn mystieke periode. Wij zijn zeer goede vrienden geworden, ook al was Gustave geen gemakkelijke vent. Ik heb hem b.v. nooit zien werken, want ge kwaamt bij hem niet binnen. Als hij iemand het huis zag naderen, kleedde hij zich vlug om, liep naar buiten, zei dat hij juist wilde uitgaan en nam zijn bezoeker mee. Dat was wel paradoxaal als ge bedenkt dat hij bij de ingang van zijn huis, in de gang, een prachtig fresco had hangen dat de gastvrijheid uitbeeldde: Gustave van de Woestijne die een bedelaar noodt binnen te komen. Maar daar kwam geen mens binnen, want hij had ook nog een grote hond die u dat wel belette en aan de poort hing een groot slot. Hij was een curieuze vent.

Jules De Sutter, 1967 [1]

Tien jaar na de belangrijke overzichtstentoonstelling die het MSK in 2010 wijdde aan Gustave Van de Woestyne (1881-1949), bracht het museum in de zomer van 2020 een veelzijdige collectiepresentatie met schilderijen, prenten, tekeningen en manuscripten van de kunstenaar. In de marge van deze tentoonstelling verscheen een geannoteerde editie van Karel en ik, herinneringen aan zijn broer Karel Van de Woestijne (1878-1929) die de kunstenaar rond 1934 had neergepend en waarvan het museum het originele manuscript bewaart. Johan De Smet, Afdelingshoofd Tentoonstellingen van het MSK, was samen met Leo Janssen, Peter Theunynck en Hans Vandevoorde verantwoordelijk voor de editie van 2020.[2] Deze niet aflatende belangstelling – en liefde – van het Gentse museum voor het leven en werk van Van de Woestyne vond recent haar neerslag in de aankoop van Familie in de tuin.

Het mogelijks onafgewerkte schilderij dateert van korte tijd na Van de Woestynes terugkeer uit Engeland in de zomer van 1919. Zoals tal van Belgische kunstenaars was hij vijf jaar eerder voor het oorlogsgeweld gevlucht naar Groot-Brittannië waar hij zich eerst in Wales, later in Londen en Sussex vestigde. Tijdens deze periode legde de kunstenaar een grote leergierigheid aan de dag. Het motief van het landschap en de menselijke figuur bleef zijn schilderkunstig werk domineren, maar de stilistische uitwerking ervan verschilde van het detailrealisme van voor de oorlog. Een krachtige, schetsmatige schildertechniek nam de bovenhand en zag zich toegepast in groots opgezette composities die de latere, geïntensifieerde interesse van de kunstenaar voor monumentale kunst en fresco’s aankondigde.

Terug in België vestigde Gustave Van de Woestyne zich met zijn gezin in Waregem in het Rozenhuis – Maison Rose (in het Frans) –, een kleine villa uit 1909 van de textielindustrieel Charles De Zutter (1863-1928) en zijn echtgenote Marguerite Taelman (1875-1937) die in het buurhuis Ter Elst woonden. Het kunstminnende echtpaar zag het Rozenhuis als een (tijdelijke) verblijfplaats voor kunstenaars en intellectuelen. Na Modest Huys (1874-1932), Ramah (artiestennaam van Henri-François Raemaeker, 1887-1947) en Jules De Sutter (1895-1970) woonde Van de Woestyne er gedurende zes jaar, van 1919 tot 1925. De vriendschap tussen de families De Zutter en Van de Woestyne dateerde al van voor de oorlog, en het echtpaar zou aansluitend ook als mecenas van de kunstenaar fungeren, zo blijkt uit de catalogus van de overzichtstentoonstelling van Van de Woestyne in Brussel in 1929, waarin bij achttien werken de naam De Zutter vermeld staat.

Familie in de tuin is een van Van de Woestynes eerste naoorlogse werken. Het is opgevat als een historisch familiedocument. We zien de kunstenaar en zijn echtgenote Prudence De Schepper (1882-1974) met tussen hen in David (1915-1979) die in Wales was geboren. Links staan Maria, de oudste dochter (1910-1991), en Maxime (1911-2000). Tussen de twee groepjes lopen de tweelingzussen Béatrice (1913-1992) en Elisabeth (1913-1994) hand in hand. Nieuw was dit motief niet: vanuit zijn liefde voor de portretkunst had Van de Woestyne immers van bij aanvang van zijn artistieke loopbaan interesse voor de directe omgeving en bracht hij zijn echtgenote, kinderen en broer Karel vaak in beeld. Of Familie in de tuin ook een neerslag is van de werkelijke situatie rond het Rozenhuis, is niet met stelligheid te beweren. Niettemin is het duidelijk dat de kunstenaar rechts zijn nieuwe woonst in Waregem in beeld heeft gebracht – verschillende bronnen getuigen over de in het roze geschilderde buitenmuren –, terwijl de wapperende Belgische vlag, als een patriottistisch accent, benadrukt dat de scène zich terug in het thuisland afspeelt. Stilistisch onderscheidt het schilderij zich door een fel kleurenpalet en een uitgesproken naïeve uitwerking die een verwantschap oproepen met de realisaties van de Franse kunstenaar Henri Rousseau (1844-1910) voor wie, zoals geweten is uit correspondentie, Van de Woestyne op dat ogenblik een grote bewondering had.

Vandaag leest de frisse eenvoud van Familie in de tuin als het begin van een volgende creatieve fase in een inspirerende omgeving. In die zin vormt het schilderij een onvoltooide overgang naar een nieuwe periode in de kunst van Gustave Van de Woestyne. Geleidelijk aan zal de kunstenaar tijdens de jaren 1919-1925 in – en vanuit – Waregem  zijn weg vinden in het moderne kunstleven dat werd beheerst door het expressionisme. Zijn realisaties werden een tijd lang beheerst door het constructief expressionisme, een synthese van expressionisme en kubisme, maar behielden een meditatief karakter, vol symboliek en, bij momenten, vervreemding. Het was een uiterst vruchtbare periode waarin uitzonderlijke composities ontstonden zoals De blinde vioolspeler (1920, collectie Luik, La Boverie), Christus toont zijn wonden (1921, collectie Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen), Gaston en zijn zuster (1923, collectie Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) en Fuga.

Het was eveneens tijdens deze jaren dat Van de Woestyne zijn interesse voor de frescokunst omzette naar de praktijk. Aan de woonhuizen op het landgoed van het echtpaar De Zutter bracht hij verschillende christelijk geïnspireerde muurschilderingen aan, waaronder Gastvrijheid voor vreemdelingen dat hij in 1920 voor het Rozenhuis realiseerde. Op het fresco nodigt de kunstenaar zelf een reiziger uit om binnen te treden. Het motief verwijst naar een van de ‘werken van barmhartigheid’, zoals vermeld in het evangelie van Mattheüs, en de stijl herinnert aan de Vlaamse Primitieven en het Italiaanse quattrocento. Destijds bevond het fresco zich buiten, rechts van de voordeur van het Rozenhuis; sinds 1969 maakt de schildering deel uit van de verzameling van het MSK. Op initiatief van Marie-Jeanne Vanderlinden (1910-1997), weduwe van de zoon van Charles De Zutter, Victor (1900-1967), was het fresco van de muur gehaald, overgebracht op polyester en aan het museum geschonken.

Met Familie in de tuin verwerft het MSK een aanvullende tastbare herinnering aan de vruchtbare jaren die Gustave Van de Woestyne doorbracht in het Rozenhuis in Waregem, jaren waarin hij zich verder ontwikkelde tot wat hij zou worden, met name een van de meest originele kunstenaars die zowel voor, tijdens als na de Eerste Wereldoorlog bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de internationaal georiënteerde moderne kunst in België.

[1] FLORQUIN, Joos, ‘Jules de Sutter. Oudburchtweg 27, 9830 Sint-Martens-Latem (1967)’, Ten huize van… (reeks 15), Leuven, Davidsfonds, 1979, p. 233.

[2] VAN DE WOESTYNE, Gustave, Karel en ik. Memento, Antwerpen, Davidsfonds, 2020.