Een ‘bescheiden’ verzameling: over de verzamelaar in Alex… | MSK Gent
Ga naar inhoud (Enter)

Een ‘bescheiden’ verzameling: over de verzamelaar in Alex Vermeulen

Léon Spilliaert, ‘Woman at the Sea Side’, 1913. Coloured pencil, pastel and gouache on fibreboard, 720 × 900 mm. MSK Ghent, inv. 2012-AB. Bequest with usufruct by Alex Vermeulen, 2012
Léon Spilliaert, 'Vrouw aan de zee', 1913. Kleurpotlood, pastel en gouache op vezelplaat, 720 × 900 mm. MSK Gent, inv. 2012-AB. Schenking met vruchtgebruik door Alex Vermeulen, 2012

Naar aanleiding van Dag van het Testament zoomen we in op de schenking van prof. dr. Alex Vermeulen, een trouwe vriend van het Museum voor Schone Kunsten Gent.

Voor Vermeulen in de zomer van 2011 contact met het MSK zocht, had hij zich niet eerder bekend gemaakt. In een brief aan museumdirecteur Robert Hoozee schreef hij toen over zijn ‘bescheiden’ verzameling, maar somde enkele ronkende namen van Belgische en internationale kunstenaars op die meteen interesse opriepen.In de loop van het afgelopen decennium versterkte het contact tussen Vermeulen en het museum, waardoor we deelgenoot werden van zijn achtergronden, zijn baanbrekende professionele carrière, zijn motieven om te verzamelen en zijn maatschappelijke altruïsme.

Léon Spilliaert

De kern van de verzameling Vermeulen bestaat uit vier werken van Léon Spilliaert (1881–1946) en gaat terug op familiebezit langs de zijde van zijn eveneens overleden echtgenote, Anita Blanckaert. Zij was de kleindochter van Gustave Tratsaert die van 1909 tot 1926 een kruidenierszaak had in de Witte Nonnenstraat in Oostende; naderhand was hij gevestigd aan het Prinses Stefanieplein in dezelfde stad. Deze speciaalzaak, waar ook koloniale waren te koop stonden, ging onder meer prat op de ‘invoer van [de] allerbeste Engelsche margarine’, luidens een advertentie in de krant De Zeewacht van 19 april 1919. Tratsaerts zaak in de Witte Nonnenstraat bevond zich op loopafstand van de ‘grande parfumerie’ van Leonard-Hubert Spilliaert in de Kapellestraat, de vader van Léon Spilliaert die tot zijn huwelijk in 1916 bij zijn ouders inwoonde.

Het verhaal leeft dat Spilliaert aankopen in Tratsaerts kruidenierszaak met ruilwerken zou hebben bekostigd.

Tratsaert was eigenaar van Nachtelijk strandgezicht (1905), De vuurtoren, (1909), Strandgezicht met wandelaars (1914) en Strandgezicht (1917). Over de contacten tussen Tratsaert en de jonge Spilliaert is niets bekend, maar in de overlevering leeft het verhaal dat hij aankopen met ruilwerken zou hebben bekostigd. Via Martha Tratsaert, de dochter van de Oostendse kruidenier, kwamen de werken in de verzameling Vermeulen-Blanckaert terecht. Ook het echtpaar Vermeulen had een speciale band met de Oostendse kunstenaar en completeerde zelf het markante Spilliaert-ensemble via de aankoop van Vrouw aan de zee (1913). Zoals het geval was met de Spilliaert kocht Vermeulen in de veilingzaal Guillaume Campo ook een werk van James Ensor (1860–1949), die andere Oostendse grootmeester rond 1900, een vroege, maar desalniettemin intrigerende tekening van de kunstenaar, waarschijnlijk gewijd aan de thematiek van de nieuwtestamentische bergrede.

Rond Sint-Martens-Latem

De andere werken die in 2012 deel uitmaakten van de schenking met vruchtgebruik, zijn stilistisch van een andere orde en reflecteren Vermeulens interesse voor de Belgische en internationale moderne kunst van het interbellum tot omstreeks 1950. Inzake Belgische kunst voelde hij een sterke band met Frits Van den Berghe (1883–1939) waarbij hij tijdens de gesprekken die we voerden, graag verwees naar zijn jeugd in Sint-Martens-Latem en de toen nog in leven zijnde kunstenaars die hij er ontmoette. Dat Vermeulen zich bij zijn aankopen graag documenteerde en experten consulteerde, blijkt o.m. uit de briefwisseling met Emile Langui, die in 1966 de eerste oeuvrecatalogus van de kunstenaar had gepubliceerd.1 Toen Vermeulen hem de recente aankoop van Van den Berghes gouache Susanna en de ouderlingen (ca. 1924) signaleerde, feliciteerde Langui hem eind 1971 en stelde: "Ik hoop eerlang ergens een tentoonstelling op touw te zetten van de aquarellen en tekeningen van F.v.d.B (ook op dit gebied is de Gentse meester ongeëvenaard) en dan beroep te mogen doen op uw medewerking."2

Bijna twee jaar later, bij de aankoop van de tekening die toen nog de titel Aan zee droeg, maar in wezen een compilatiecompositie is naar de werken De geboorte van Aphrodite in Oostende (1922), Avontuur (1924) en Het leven (1924), ging Vermeulen opnieuw te rade bij Langui. In zijn antwoord schreef de Van den Berghe-kenner omstandig zijn verwondering uit over de manier waarop de kunstenaar de afzonderlijke composities tot een nieuw geheel had gesmeed, hoe in de tekening sommige details uit de oorspronkelijke werken waren verdwenen of juist uitvergroot, hoe personages een andere houding hadden aangenomen om ze naadloos in het nieuwe geheel in te passen, enz. Langui besloot: "Waarom F.v.d.B. dit soort van synthesis heeft gecomponeerd blijft voor mij een raadsel: een vriendendienst of geldnood? Wie weet?"3

Ook voor andere kunstenaars in zijn verzameling deed Vermeulen een beroep op Langui, bijvoorbeeld Jean Brusselmans.

Klassiek hedendaags

Het derde deel van Vermeulens verzameling omvat werken van kunstenaars die vooral na de Tweede Wereldoorlog actief werden. Zijn opvallende voorkeur voor de klassiekers van de 20e-eeuwse kunst die hij had leren kennen via het Belgische en internationale kunst- en galerijleven tijdens de jaren 1950–60, zou hem naderhand aanzetten om zelf werk aan te kopen van kunstenaars zoals Karel Appel (1921–2006), Jean Dubuffet (1901–1985), Hans Hartung (1904–1989) en Serge Poliakoff (1900–1969). Graag verwees hij naar de hechte band die hij onderhield met vrienden-verzamelaars zoals de Gentse neuropsychiater en verzamelaar Roger Matthys, met wie hij regelmatig optrok.4 Zijn appreciatie voor de gedrevenheid van zijn confrater was groot, maar op de hem eigen manier stelde Vermeulen gedecideerd dat hij er toch de voorkeur aan gaf om eigen accenten te leggen, en inzake de werken die hij in zijn leefwereld rond zich verzamelde, voorzichtiger, minder extreme keuzes te maken, waarbij hij zich al eens liet ontvallen dat hij daarin ‘niet zo ver’ wilde gaan als sommige van zijn vrienden. Ook deze werken kocht hij doorgaans in eigen land, maar reisde er tevens voor naar Parijs. Zijn voorzichtige aard van verzamelen maar ook de zorg voor de werken in zijn bezit, blijkt uit het feit dat hij de nodige expertise zocht om zijn aankopen te contextualiseren en ze in goede staat te bewaren.

De verzamelaar en het museum

Als verzamelaar sloot wijlen Alex Vermeulen op vele vlakken aan bij de grote groep collectioneurs die het museum een warm hart toedragen. Niet alleen was er de gedeelde passie voor West-Europese beeldende kunst, de oud-professor had het vaak en graag over de kwaliteit en verscheidenheid van de museumverzamelingen, over de sfeer in het gebouw, de diversiteit inzake tentoonstellingen, de accrochage van de vaste collectie.

Voor Vermeulen was het MSK een verplichte stop voor elke bezoeker aan de stad Gent.

Veelvuldig haalde hij herinneringen op aan bezoeken met vrienden en (buitenlandse) collega’s; het MSK was voor hem zondermeer een ‘verplichte stop voor elke bezoeker aan de stad Gent’. Was hij misschien wel het typevoorbeeld van de collectioneur die tientallen jaren de kunstmarkt had gevolgd alvorens zich kenbaar te maken, tegelijk sprak hij met enige schroom over de kunstwerken die hij rond zich had verzameld en relativeerde ze vanuit het perspectief dat ze op termijn een – in zijn woorden – slechts ‘kleine’ meerwaarde aan het geheel van de museumverzamelingen zouden geven. In de eerste plaats schatte hij de familietraditie bijzonder hoog en koesterde de aquarellen en pastels van Spilliaert die via zijn echtgenote zijn eigendom waren geworden. Mede door zijn jeugdherinneringen aan de kunstenaars in en rond Sint-Martens-Latem volgde hij daarnaast een verzamellijn die meerdere collectioneurs van zijn generatie hebben gevolgd om hun werk te verzamelen, waarbij Van den Berghe tot zijn favorieten gerekend kan worden. Tot slot had hij een passie voor de generatie na 1945, die hem intuïtief sterk aansprak. In zijn villa accrocheerde hij hun werk naast dat van oudere kunstenaars, zonder een onderscheid te willen maken tussen stijlen en periodes. Het was voor hem een evidentie dat de Alechinsky die zijn bureau sierde tot de verzameling van het MSK zou gaan behoren. Met dat argument stelt zijn legaat aan de Vrienden van het Museum de grenzen van de MSK-collectie op scherp, zeker waar het de eindfase van de eigen verzameling en het begin van die van het S.M.A.K. aangaat. Het is niet voor het eerst in het recente verleden dat de traditionele scheidslijn tussen beide verzamelingen door derden ter discussie wordt gesteld, de ene collectie eindigend, de andere beginnend rond 1945. Al in 2008 testte Raoul De Keyser het fluctuerende grensgebied door 187 werken op papier aan het MSK te schenken. Uit beide voorbeelden blijkt hoe kunstenaars (en hun verzamelaars) het nog steeds een voorrecht vinden om zich met een historische collectie te verbinden, als beeldende liaisons tussen gisteren, vandaag en morgen.

Over Alex Vermeulen

Op 20 januari 2023 overleed professor Alex Vermeulen te Gent. Alex Vermeulen was een briljant medicus met een lange, succesvolle carrière als hoofdgeneesheer van het Universitair Ziekenhuis, hoogleraar aan de Universiteit Gent en decaan van zijn faculteit.

Bibliografie

1 Emile Langui, Frits van den Berghe: 1883–1939; Beschrijvende catalogus van zijn geschilderd oeuvre, Brussel 1966.

2 Brief van E. Langui aan A. Vermeulen, Brussel 5 november 1971 (MSK, Museumarchief, schenkingsdossier Alex Vermeulen, 2012)

3 Brief van E. Langui aan A. Vermeulen, Knokke-Heist, 22 augustus 1973 (MSK, Museumarchief, schenkingsdossier Alex Vermeulen, 2012)

4 Zie o.m. Matthys-Colle collection, tent. cat., Deurle (Museum Dhondt-Dhaenens) 2007; POPART: Van Warhol tot Panamarenko: Collectie Matthys-Colle, tent. cat., Gent (S.M.A.K.) 2021.